We praten met Stijn, vrijwilliger bij Klimaatnetwerk Druivenstreek maar ook bij Natuurpunt Druivenstreek en ZeisTeam Leuven. 

Stijn, eerst en vooral, wat is de link tussen Klimaatnetwerk Druivenstreek en Maai Mei Niet?

Het doel van Maai Mei Niet is het aantal bloemen in jouw gazon te doen stijgen. Die bloemen zijn een bron van voeding voor allerhande insecten. Maar Maai Mei Niet wil mensen ook laten ervaren dat je enkel door minder te maaien van een strak gazon naar een robuuste bloemenweide kan gaan. Een niet kortgemaaid gazon is ook beter bestand tegen droogte en is dus een manier om ons aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering zoals de lange droogteperiodes. Dat is al een eerste link. Verder kampen we momenteel naast klimaatverandering ook met een grote biodiversiteitscrisis: dieren- en plantensoorten zijn massaal aan het uitsterven. De klimaat- en biodiversiteitscrisis hebben overlappende oorzaken en zijn dus sowieso met elkaar verbonden.

Dat is duidelijk! De enthousiaste deelnemers van Maai Mei Niet vragen zich wel af in juni: wat nu met dat hoge gras?

Inderdaad, met een gewone grasmachine zal dat moeilijk terug onder controle te krijgen zijn. De meeste mensen halen nu de bosmaaier boven, maar dat is niet het meest aangename toestel om mee te werken: luid en zwaar en gebruikt vaak ook benzine. De zeis is veel aangenamer! Maar uiteraard moet je die techniek onder de knie hebben, en een zeis vraagt ook onderhoud. Daarom organiseert Velt Druivenstreek, partner van het Klimaatnetwerk, samen met Natuurpunt Druivenstreek regelmatig zeisinitiaties. Ik of een andere lesgever licht dan toe hoe je je zeis moet afstellen, gebruiken en onderhouden. Of oplappen als het een oud of tweedehands exemplaar betreft. En ja, ook beginners zijn welkom en hebben na zo’n initiatie voldoende informatie om thuis aan de slag te gaan.

De zeis van de grootouders terug bovenhalen dus. En dan op 1 juni alles maaien?

Idealiter niet nee! Als je in mei net zo’n prachtige stukje vol bloemen, nectar en huisvesting hebt gecreeerd en dan in juni alles ineens maait, kunnen de insecten nergens meer terecht voor voedsel en bescherming. Het is beter om gefaseerd te maaien: als je in mei alles hebt laten groeien maai je begin juni een deel, bijvoorbeeld in stroken, in kronkelende paadjes, in cirkels of als een lappendeken, afhankelijk van welke planten je wil behouden of in zaad laten komen. Een paar weken later kan je dan nog een stuk maaien, en een paar weken later nog een ander stuk: tegen dan staan er hopelijk terug wat bloemen in bloei in het eerste deel en zo blijven insecten voedsel vinden. Op die manier werk je ook met verschillende hoogtes waardoor verschillende soorten planten en insecten een kans krijgen. En zo doe je verder tot in het najaar, maar ook dan maai je nog steeds niet alles: er zijn immers insecten die zelfs op gewone grashalmen hun eitjes afzetten die daar overwinteren. Je vindt ook veel uitleg online, bijvoorbeeld via Natuurpunt.

Klinkt ingewikkeld, hoe begin ik daaraan als leek?

Door wat te experimenteren. Kijk eens wat er in jouw tuin begint te groeien als je niet maait in mei. Als je planten tegenkomt die je mooi vindt of – met wat geluk- dankzij een app als Obsidentify kan determineren als ‘zeldzaam’, dan maai je de omliggende stukken gras om de zaadjes van die planten alle kansen te geven om zich te verspreiden.

De Margrieten mogen blijven staan, het gras errond werd gemaaid. In de achtergrond werd het gras gemaaid rond een hele plek vol Wilde Marjolijn, een plant die op de meeste plaatsen in onze streek goed gedijt en enorm in trek is bij insecten.

Als die mooie plant een paar maanden later is uitgebloeid en zijn zaadjes heeft kunnen verspreiden kan je deze maaien, zo bekom je automatisch een gefaseerd maaiplan. Maar als je echt geen zin hebt om planten te determineren kan je gewoon half mei bijvoorbeeld een eerste helft maaien, bij voorkeur in afwisselende stroken, en dan maai je de tweede helft in juni. 

De voorste helft werd gemaaid, de achterste helft nog niet.

In de zomer hangt het af van de droogte, vaak moet je niet maaien. Dan kan je in september of zelfs begin oktober nog eens maaien.

Maar dan zit je wel nog met het maaisel, wat doe je daarmee? 

De containerparken hebben inderdaad al opgeroepen om niet massal maaisel te brengen in juni. Wijzelf gebruiken al het maaisel in de tuin. Een deel van het maaisel, best wel zonder zaad uiteraard, wordt gebruikt om de lege plaatsen in de moestuin te bedekken zodat het water daar minder verdampt. Een ander deel gaat in de compostbak, in laagjes. Een deel wordt ook gewoon opgeslagen op een grashoop in een onzichtbaar hoekje van de tuin. Zo kan het gras rustig vergaan, en zo’n grashoop is een perfecte  schuiplaats voor allerhande dieren. Zo zien wij hier elk jaar glimwormen op de grashoop, dat blijft een prachtig zicht. En tot slot laten we een deel van het maaisel drogen tot hooi voor onze geiten!

Glimworm op grashoop

Kunnen we dan eigenlijk besluiten dat Maai Mei Niet zijn doel bereikt heeft?

Absoluut, mensen zijn zich er veel meer van bewust van de waarde van een niet (volledig) gemaaid gazon. Vergeet niet dat zo’n tien procent van het Vlaamse grondgebied bestaat uit tuinen, dus we kunnen daar echt een verschil maken door een andere maai-aanpak. Maar ik wil toch ook benadrukken dat niet maaien in mei zeker geen wetmatigheid is. Sommige stukken worden juist beter wel gemaaid. Op plaatsen waar lage kruiden staan die anders overgroeid worden door gras is het toch beter om stukken al vroeg in mei te maaien. Dan krijgen die kruiden de kans om te groeien. En als je graag een groot gemaaid gazon wil kan dat uiteraard ook, maar je kan dan de randen deels ongemaaid laten bijvoorbeeld. 

Dus enkele keren per jaar maaien en maaisel afruimen in plaats van wekelijks een rondje met de grasmaaier, dat klinkt niet slecht! Wat is het leukste effect geweest in jouw tuin?

Moeilijk kiezen, er zijn wel een aantal zeldzame soorten opgedoken. Plots verscheen er vorig jaar een zeldzame Grote Keverorchis, dat was een aangename verrassing. Hij wil zich helaas nog niet verder verspreiden. De Brede Wespenorchis doet het wel goed. Blauw Walstro is ook mooi, en de Klavervreter is ook een aparte verschijning.  En we zien jaar na jaar meer Rapunzelklokjes, die dan op hun beurt weer een zeldzame bijensoort aantrekken die in Vlaanderen alleen in de Druivenstreek voorkomt.

Van links naar rechts: Brede Wespenorchis, Grote Keverorchis, Klavervreter en Grote Ratelaar

Veel dank Stijn, en nog veel plezier in jouw tuin!